Een goede schoen
- heeft een goede pasvorm (lengte, breedte en teenhoogte).
- heeft een vlak binnenwerk of uit neembaar voetbed zodat de zolen vlak liggen.
- heeft een stevig en goed omsluitend contrefort (hielpartij).
- moet torsiestijf zijn (geen verwringing mogelijk tussen achter- en voorpartij).
- heeft het buigpunt onder het buigpunt van de voet.
- heeft een brede hak van één à twee cm voor goede stabiliteit.
- heeft een hoge wreefsluiting, liefst met een veter, om schuiven van de voet in de schoen te voorkomen.
- heeft geen naden en stiksels bij de tenen, deze kunnen drukplekken irriteren.
- voor kinderen heeft één cm extra lengtetoegift voor groei en afwikkeling nodig.
- koopt u bij voorkeur ‘s middags en pas ze altijd met uw zolen.